Vlaanderen spendeert jaarlijks 1,3 miljard euro aan opleidingen, 100 miljoen daarvan beantwoordt aan de vraag van bedrijven of werknemers. Meer dan 90 procent blijft verankerd in aanbodsubsidies die vooral titels, uren en attesten optellen. Dat is één van de vaststellingen die Voka maakt in een nieuwe paper ‘Leren om te groeien‘, over levenslang leren. Ze pleiten daarbij meteen voor één gerichte talentstrategie. SYNTRA onderschrijft die analyse, maar voegt er een cruciale nuance aan toe: rationaliseren begint niet bij opleidingstitels en -uren, maar bij wat rendeert op de werkvloer.
Rationaliseren vanuit impact
SYNTRA ontvangt momenteel 3,43 procent van de overheidsmiddelen die worden geïnvesteerd in een leven lang leren en ontwikkelen. Met dit beperkt aandeel aan middelen hebben de SYNTRA een bewezen impact op de competentieversterking van ondernemers en KMO-medewerkers. Met meer middelen zouden deze impact nog kunnen toenemen.
Elk jaar volgen nu al zo’n 25.000 cursisten een ondernemerstraject bij SYNTRA. Na twaalf maanden staat 72 procent van onze starters nog altijd zelfstandig in het veld. Die hoge return is te danken aan de juiste balans tussen didactiek en praktijk: campusleren voor de fundamenten, werkplekleren voor real-life ervaring en online modules voor flexibiliteit. Bovendien sluiten de trajecten nauw aan bij huidige knelpuntberoepen, STEM én bij de maatschappelijk transities van morgen.
Wie de opleidingsmarkt herleidt tot opleidingslijstjes “digital marketing” of “basis elektriciteit”, mist de essentie. Een kmo-zaakvoerder die na de uren een specialisatiemodule volgt, heeft een totaal ander doel dan wat een hobbyist uit eigen interesse doet. Een instroomprogramma voor de zorg kan niet op dezelfde hoop gegooid worden als een bijscholing voor iemand die al jaren in het vak staat. SYNTRA positioneert zich dan ook bewust waar ondernemerschap en bedrijfsperformantie elkaar ontmoeten en maakt leren tastbaar: wat je vandaag leert, gebruik je morgen in de praktijk. Díe finaliteit moet het nieuwe kompas worden.
Vraagfinanciering: ja, maar…
Voka bepleit meer vraaggerichte sturing, en terecht. Maar zelfregulering werkt niet voor iedereen en riskeert een Mattheus-effect te creëren; zij die voldoende zelfredzaam zijn en minder nood hebben aan opleiding, gaan er meer gebruik van maken ten nadele van zij die het net wel nodig hebben, maar zelf minder initiatief tonen of keuzes kunnen maken. Kleine ondernemers of werknemers met beperkte tijd hebben nood aan een betrouwbare gids: een zichtbaar, kwaliteitsvol aanbod dat prikkelt en richting geeft. Publieke middelen moeten daarom de omweg langs zo’n gids maken: steun pas wanneer een module aantoonbaar inspeelt op arbeidsmarktvraag én op leerresultaat. Het doel is niet minder maar gerichtere ondersteuning, zodat ook kleine bedrijven en individuele talenten de weg vinden naar opleidingen met maximale impact.
Zet de kmo centraal en maak cocreatie structureel
Kmo’s creëren tweederde van de private jobs, maar verdwalen vaak in het subsidiedoolhof. Hun leercultuur is informeel: tussen deadlines door, zonder HR-afdeling. SYNTRA helpt die spontane leerpraktijk professionaliseren met korte, praktische en toepassingsgerichte trajecten. Dat lukt alleen binnen een publiek-privaat ecosysteem waarin sectorfondsen, VDAB, centra voor volwassenenonderwijs en private opleiders niet naast, maar mét elkaar werken. Die co-creatie moet verder structureel ingebed worden, niet episodisch. Overheden kunnen dit versnellen door data te delen over arbeidsmarktbehoeften, door erkenningsprocedures te stroomlijnen en vooral door resultaatfinanciering systematisch te koppelen aan meetbare groei in productiviteit of ondernemerschap.
Conclusie: drie keuzes om van leren te doen wat het belooft
Als Vlaanderen haar welvaart wil verankeren voor de komende decennia, moet talentontwikkeling uitgroeien tot een strategische groeimotor in plaats van een versnipperde kostenpost. Dat vereist drie concrete keuzes:
1. Middelen kanaliseren naar bewezen impact – subsidieer modules pas nadat ze tastbaar rendement op de werkvloer tonen, niet louter op basis van de tijdsbesteding of het diploma dat ze opleveren.
2. Vraagfinanciering verankeren in kwaliteitsgerichte structuren – zorg dat ook kmo’s en micro-ondernemers een relevant, gevalideerd aanbod zoeken en vinden, en bescherm de publieke investering tegen schijninnovatie.
3. Cocreatie institutionaliseren – veranker samenwerking tussen publieke en private spelers zodat leertrajecten flexibel meebewegen met technologische en maatschappelijke transities.
Pas wanneer we elk leermoment toetsen aan zijn reële bijdrage aan productiviteit en ondernemerschap, zetten we talentontwikkeling om in de katalysator die Vlaanderen nodig heeft. De uitdaging is groot, maar het potentieel nog groter: een slimmere, wendbaardere regio waarin elk talent telt en elke opleiding rendeert.
Dirk Vanstipelen
Directeur-Afgevaardigd Bestuurder SyntraPXL
In naam van het Syntra netwerk
Persbericht, gepubliceerd op 9/5/2025